Over de laatste opmerking van WvD, in zijn antwoord aan De Groote Stefaan, wil ik het volgende opmerken:
Semitisme is een begrip dat verband houdt met de taal, die door groeperingen wordt gesproken c.q. geschreven, in het gebied dat nu als Midden-Oosten wordt opgevat. Aramees, Hebreeuws, en Arabisch, zijn voor zover ik heb begrepen de voornaamste talen, in dit verband. Die onderlinge taal-‘verwantschap’ is overduidelijk, maar deze wordt politiek-maatschappelijk niet door een ieder als zodanig aangevoeld, vandaar de leestekens.
Het woord etnie was mij onbekend; wel ken(de) ik de aanduiding etnisch, dat verband houdt met (de afkomst van) een groep mensen uit een bepaald gebied; m.a.w. een bevolkingsgroep. Semieten zijn aldus diegenen die een semitische taal hanteren: spraak voorop, daarna schrift. De Duitser Wilhelm Marr introduceerde het begrip ‘semiet’ eigenlijk als ‘joods’ en aldus is ook de term antisemitisme te verklaren, wat geen instemming van mijn kant insluit. Als men dan al meent aan anti-joods een betekenis te moeten kunnen toekennen, dan is niet anti-semitisme aan de orde, maar anti-judaïsch c.q. anti-judaïsme. Vergelijkbaar met anti-christelijk of anti-islamitisch; hetgeen een verband met godsdienstig geloof — níet met religie, maar dit uitleggen vergt (te) veel ruimte — omvat. Het zal wel een wensdroom blijven, dat antisemiet eens en voorgoed wordt losgekoppeld van anti-joods. Daar zullen de politieke zionisten, in zowel de huidige staat Israel als daarbuiten, wel voor blijven ijveren.
Verder nog dit. Kunnen joden elders die afstammen van in-semitisch-gebied-woonachtige voorouders, zich tevens semieten noemen, en/of voelen, ongeacht het feit of ze godsdienstig gelovig zijn of niet? Alleen als ze de semitische taal, in hun geval ligt Hebreeuws voor de hand, (kunnen) spreken, lijkt mij. Joden uit gebieden waar géén semitische taal werd/wordt gesproken, zijn dus wél joden maar geen semieten, tenzij zij zich van een semitische taal (Hebreeuws) gaan bedienen. Immers: als táál de bepalende factor is, dan zou het zich eigen maken van die taal voldoende moeten zijn om semiet te kunnen worden (genoemd), maar niet om jood te worden. Hiervoor is (de joodse) godsdienst — géén religie — bepalend; overigens geen sinecure, dat jood wórden, en evenmin een garantie tegen discriminatie tussen joden onderling. Wat mensen elkaar al niet aan kunnen doen. Vreemde kostgangers leven er op dit ondermaanse…
Egbert Talens.
Antwoord:
Het is inderdaad door allerlei omstandigheden een beetje complex geworden. Maar joden die geen Hebreeuws spreken, wat een Semitische taal is, en wonen in Europa, de VS of elders kun je onmogelijk een joodse etniciteit opplakken.
Daarom dat jood zijn een kwestie is van religieus zijn, een volgeling van het judaïsme. Ik zal jood daarom zoals bij christen altijd met een kleine letter schrijven, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een Arabier of Aramees.
Natuurlijk is het zo dat die Europese joden op hun veroveringstocht in Palestina ook het Hebreeuws overnamen en het daardoor kan lijken alsof dit een etnie is.
Maar dit is een totaal kunstmatige, opgedrongen vorm van taalcreatie en kan dus niet in aanmerking komen voor een zekere etniciteit. De taal is hier gewoon een instrument van het kolonialisme, de heren die de knechten bezitten.
Wilhelm Marr was een negentiende eeuwse mislukte journalist die door omstandigheden werkloos werd en de schuld stak op de joden en zo een jodenhaat ontwikkelde die hij dan maar anti-Semitisme noemde. Niet bepaald een serieuze bron dus.
Het verhaal van dat joodse volk is bovendien een van de centrale mythes die zionisten al decennia verspreiden over dit onbestaande joodse volk die na tweeduizend jaar omzwervingen terugkeert naar het hen door hun god beloofde land. Klinkklare onzin natuurlijk.
God heeft nu eenmaal niets te beloven.
Willy Van Damme