Je hebt gelijk, Willy. Vermassen is – tot mijn verbazing eigenlijk – over de schreef gegaan toen hij de schoonvader van Stijn Saelens verdedigde. Maar ik vind dat je toch moet uitkijken dat je je niet op sleeptouw laat nemen door je gevoelens van jaloersheid: “De man die blijkbaar een camera en microfoon al vanaf kilometers afstand ruikt …” Toegegeven, populariteit is voor ieder mens een zware uitdaging, Vermassen ontsnapt daar niet aan. Toch komt Vermassen over het algemeen als een integer advocaat over, laat hij zich zelden op een fout betrappen, en wellicht neemt hij daarom geen zaken aan die stinken een uur tegen de wind in.
Van Steenbrugge is het andere uiterste. Hij liet zelfs de VRT alle filmfragmenten die belastend zouden kunnen zijn voor hem wissen. Van Steenbrugge pleit met dezelfde passie en overtuiging naargelang het hem uitkomt de éne keer wit, en de volgende keer zwart. Wat het opiniestuk in DS van afgelopen zaterdag betreft, daar is het uitgangspunt dat de rechter een kleuter is, die geen eigen beslissing kan nemen. Zo zitten de zaken niet ineen. Het is niet omdat er ééns een rechter zijn vonnis motiveert met verwijzingen naar het psychiatrisch rapport dat het rechtspreken daarom verschoven wordt naar de psychiater. De eindverantwoordelijkheid blijft bij de rechter, de functie van gerechtspsychiater blijft louter adviserend. Als een rechter gewaar wordt dat er iets rammelt aan een psychiatrisch rapport dan heeft hij de plicht om een second opinion te vragen. In de zaak van een jonge kennis van mij werd een sociaal assistent aangeduid om een onderzoek uit te voeren. We moeten toegeven dat al heeft de tegenpartij er alles aan gedaan om dat onderzoek te saboteren, dat toch op een zeer gedegen wijze is gevoerd.
Mijn medeleven voor je slechte ervaringen met Dominique Defrance. Een advocaat kiezen, is een beetje een lot trekken in een loterij.
Edith Legrand
Antwoord:
Sommige zaken kan ik door gebrek aan voldoende bewijs en de vertrouwelijkheid van gesprekken niet schrijven.
Zoals ik reeds eerder stelde moet men altijd oppassen voor mensen die om de haverklap op TV of in de radio komen. Het is mijn al 34-jarige ervaring in de journalistiek.
Je krijgt soms de indruk dat er in dit land maar drie professoren in de politieke wetenschappen zijn, drie economen, enz…
Men zou er in de journalistiek een punt van eer van moeten maken om meerdere specialisten aan het woord te laten. Nu grijpt men altijd terug naar enkele ‘specialisten’.
Ik herinner mij zeer goed het optreden van de nu terecht geschrapte Gentse professor in de Toxicologie Aubin Hendrickx. Zodra hij hoorde dat er ergens een toxicologisch probleem was belde hij gewoon zelf de redacties om zijn commentaar te geven. En die hapten gemakshalve bijna steeds toe. Het maakte de man tot het grote fenomeen dat hij niet was. Behalve dan in de zin van de smeerlap die voor bijna niets terugschrok. Daarom dat de media voorzichtig moeten zijn met het maken van helden.
Een goede journalist moet steeds achterdochtig zijn en vragen stellen.
Als er iemand bij mij met een verhaal komt is altijd mijn eerste vraag – intern – naar het waarom. Wie is die man? Het is een bij journalisten zelden of nooit gestelde vraag. Integendeel, de man krijgt zonder verdere vragen in veel gevallen een podium om zijn beweringen te doen. En als dat dan nadien laster blijkt wordt dat verhaal praktisch nooit rechtgezet. De schade is dan wel geschied.
Die vrije tribune van Van Steenbrugge zag ik wel maar las het niet. Er verschijnt zoveel dat ik mij moet beperken tot wat ik op dat ogenblik kan gebruiken en mij het meest boeit.
Willy Van Damme