Het is ondertussen al zes jaar later, maar toch: ik ben als kunstwetenschapper met specialisatie in de middeleeuwen zeer geïnteresseerd in dit Dendermondse schilderij.
Is er naar uw weten sinds 2014 al meer onderzoek gebeurd? Naast deze blogpost en enkele artikels uit 2014 vind ik er verder namelijk niets over terug.
Wies De Vos
Antwoord:
Ik moet U bedanken want dankzij U wordt dit verhaal terug boven gehaald iets wat ik feitelijk al een lange tijd zinnens was. In het verleden was er hier een boze reactie toegekomen van Rudy Van Elslande die Albert De Groote ‘totaal onbekwaam” noemde. Een stijl van schrijven die niet de mijne is.
Dankzij U heb ik nu die reactie geplaatst. Ze lag onderaan een grote stapel andere niet-geplaatste reacties. U kunt ze lezen en er eventueel een opmerking bij plaatsen die dan wel binnen een redelijke termijn zal geplaatst worden.
Na de publicatie van die visie van Albert De Groote heeft de Dendermondse kerkfabriek van de collegiale Onze-Lieve-Vrouwekerk enkele mensen verzameld om er hun visie over te geven.
Albert De Groote had altijd gewaarschuwd stellende dat men hem ging uitschelden en als een nulliteit zou bestempelen. Wat tijdens die bijeenkomst ook gebeurde en diep te betreuren is. Blijkbaar een traditie bij dat soort verhalen.
Vooral de lokale kunstenaar-glazenier Harold Van de Perre en Till-Holgert Borchert, de directeur van het Brugs Hans Memling museum reageerden heftig. Voor die laatste was het overduidelijk dat het uit een latere periode stamt. Einde discussie voor de man en de meeste anderen.
Wie wel op de vlakte bleven waren Aimé Stroobants, zoen stadsarchivaris en de vertegenwoordiger van et Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK). De stad heeft toen niets verder willen ondernemen omdat het schilderij eigendom is van het lokale kerkfabriek.
De kerkfabriek heeft het eveneens daarbij gelaten want de lokale kunstkenners die ook nauw betrokken zijn bij het reilen en zeilen van die kerk – zoals U wel zult weten is ze heel rijk aan kunstwerken – vonden het allemaal ‘zever’.
Mogelijks speelde bij die beslissing van de kerkfabriek ook de extra kosten mee die men eventueel zou moeten maken een rol. Een niet goedkoop technisch onderzoek en, als het verhaal klopte, een nog duurdere verzekering. De stad trok er zich niets meer van aan.
En dat is zeer te betreuren. Ik ben dan later bij de man in de Vlaamse Ardennen op bezoek geweest om hem beter te leren kennen en ik was stomverbaasd toen ik daar toekwam. Waarom is hier erg moeilijk te zeggen maar ik bel je morgen over het waarom bij Museum M. Maar hij kent die kunst.
Indien het verhaal van Albert De Groote klopt, in zijn verhaal zit alleen maar logica, dan hebben wij hier kunsthistorisch met een heel grote vondst te maken. Als specialist van de kunst uit die periode hoef ik je dat niet te zeggen. De houding van Till-Holger Bochert is in mijn ogen dan ook onbegrijpelijk.
Willy Van Damme