Er wordt mogelijk een ‘Free Egyptian Army’ in Libië geformeerd, om een op Syrische leest gestoeld conflict in Egypte te ontketenen. Tony Cartalucci haalt wederom het artikel “The Redirection” van Seymour Hersh aan als grootste informatiebron.
http://journal-neo.org/2014/04/28/west-hangs-syrian-style-war-over-egypt-s-future/
Joop de Jong
Antwoord:
Het is duidelijk dat de VS en bepaalde landen in de EU zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de Egyptische Moslimbroederschap steunden en nog blijven steunen. Het gebrek aan kritische berichtgeving tegenover die groep staat in schril contrast tot de bijwijlen hevige kritiek en soms moddergooien naar de militairen. Het is typerend voor onze pers.
Jaren ervaring met de media leren mij dat de wijze waarop klassieke journalisten berichten een meer dan goede aanwijzing is voor de houding van de VS en ook de EU. Men vergeet er al te gemakkelijk dat Mohamed Morsi en zijn Moslimbroederschap toen ze aan het bewind waren politiek geweld los van het veiligheidsapparaat niet schuwden.
Men vergeet bijvoorbeeld al te gemakkelijk dat de door Morsi gemaakte grondwet in de praktijk het vetorecht aan islamitische geestelijken ging geven over alle wetgeving.
Evenzeer vergeet men zeer gemakkelijk dat er tot 14 miljoen betogers – in de wereldgeschiedenis behoudens de Chinese Culturele Revolutie een nooit gezien aantal – op straat kwamen tegen Morsi en zijn Moslimbroederschap.
Het artikel van Seymour Hersh ‘The redirection’ is natuurlijk qua getuigenissen, feitenrelaas en analyse zo ijzersterk dat niemand die serieus met de regio bezig is het kan negeren. Het werd nadien ook door de feiten geheel bewezen. Begrijpelijk dat de man persona non grata is in de klassieke Amerikaanse media, incluis zijn gewezen lijfblad The New Yorker.
Wat betreft Saoedi Arabië is die haar houding tegenover Egypte vooral ingegeven door het probleem van de Moslimbroederschap. Deze is een pan-Arabische beweging die overal haar macht wil installeren waarbij de sharia en dus islam leidinggevend moeten zijn.
Met dit laatste heeft men in Riaad bij het Huis van Saoed geen problemen. Alleen willen de Saoedische prinsen zelf leiding geven en dat niet in handen laten vallen van een extremist als Yusuf al Qaradawi. Zij zijn misschien nog extremistischer en brutaler dan die Qaradawi maar wensen zelf de baas te spelen. Het gaat hem dus over macht, niet over ideologie.
Daarom dat zij tegen Morsi waren en in Syrië alternatieve krachten zoals Jabhat al Nusra, Liwa al Islam en zeer vermoedelijk ook de Islamistische Staat van Irak en al Sham steunen. Daar gaat de ruzie met de VS over. De VS steunt de Moslimbroederschap, Saoedi Arabië niet en is er zelfs een fanatiek tegenstander van.
De strijd van het Huis van Saoed in Syrië is er dus een zowel tegen de seculiere samenleving met Bashar al Assad maar ook tegen de Moslimbroederschap. Het helpt de oorlog onder in Syrië vechtende jihadisten perfect verklaren.
Interessant in dit verband in Egypte is de houding van al Nour, de partij van de salafisten. Deze werkt gewoon verder en steunde de staatsgreep tegen Morsi en de Moslimbroederschap. Het toont goed aan hoe bepaalde salafistische groepen in wezen verlengstukken zijn van de buitenlandse politiek van Saoedi Arabië. Dat is uiteraard ook dus zo in Syrië.
Wat Cartalucci wel vergeet is de repressie in Egypte tegen bepaalde zogenaamd seculiere oppositiefiguren, buitenlandse journalisten en ngo’s.
Dit is interessant want men hoeft het niet te betwijfelen dat sommige ervan gewoon mantelorganisaties zijn van de VS en haar Europese bondgenoten die men gebruikte om het seculiere Egypte te doen vervangen door een islamistische staat.
Hen verbieden en hun leden arresteren of het land uitzetten is dan ook een regelrechte aanval tegen de VS.
Verder is ook de rol van de Libische Islamic Fighting Group meer dan het bestuderen waard. Deze met al Qaeda gelieerde salafisten kregen duidelijk de steun van de VS, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Hun leider is een zekere Abdelhakim Belhadj.
Deze speelde vorig jaar een grote rol bij een aantal terreuraanslagen in Tunesië en is nauw betrokken bij de jihadistische terreur in Syrië. Dat hij dan ook zou betrokken zijn de oprichting van een ‘Vrij Egyptisch Leger’ ligt in de logica der verwachtingen.
De man stond trouwens duidelijk op goede voet met Human Rights Watch en hun medewerker Peter Bouckaert. Hij kreeg ook een positieve commentaar in het boek ‘Arabische Lente – Een reis tussen revolutie en fatwa’ van Jorn De Cock, de correspondent voor het Midden-Oosten van De Standaard (pagina 319).
Er verscheen vorig jaar in Frankrijk zelfs een boek over de man: ‘Du djihad aux urnes – le parcours singulier de Abdelhakim Belhadj’ van Isabelle Mandraud. De teneur in de pers was steeds die van de gewezen terrorist, jihadist en man van al Qaeda die zijn vorig geloof had afgezworen en nu een bekeerde democraat en vechter voor de mensenrechten was geworden. Een fabeltje.
En met zo’n kritiekloze prietpraat wordt ik natuurlijk achterdochtig. Achteraf is komen vast te staan dat het inderdaad leugens waren. De man is nog steeds een salafist voor wie geweld een tweede natuur is.
Het vermoeden van Cartalucci kan dus realiteit zijn. Zeker is dat men het in Egypte heel serieus neemt. Men kent de geschiedenis van Syrië en heerschappen als Belhadj en kan dit niet negeren.
Willy Van Damme